Ze wordt de Koningin van de Alpen genoemd, en dat is geheel terecht. De Passo dello Stelvio (2760 meter) is de op een na hoogst geasfalteerde bergpas in de Alpen, majestueus gelegen in het Nationaal Park Stelvio. Voor renners die de top bereiken is er niet alleen de eeuwige roem, maar ook sensationele vergezichten over het Ortlermassief met de Madatschgletsjer en de Ortler zelf. Rondom toppen met eeuwige sneeuw en beneden het bergdal Valle di Trafoi. Er zijn tekenen dat er al mensen in de bronstijd (van 3000 tot 800 BC) over de Stelvio trokken, maar het duurde tot het begin van de 19e eeuw voor er een weg werd aangelegd. Toen de Habsburgse monarchie aan het einde van de Napolitaanse oorlog de Italiaanse provincie Lombardije kreeg als compensatie voor verloren gebied, wilde keizer Ferdinand I een wegverbinding tussen Tirol en de nieuwe regio (met Milaan), niet in de laatste plaats vanuit militaire overwegingen. Het kostte vijf jaar lang de ruggen van 2500 arbeiders, maar al in 1825 kon de 49-kilometer lange weg, die 3400 hoogtemeters overwint, geopend worden.
 
De berg trok alpinisten, artiesten, schrijvers, toeristen, skiërs én wielrenners natuurlijk. Zeker sinds Fausto Coppi er in de voorlaatste etappe van de Giro van 1953 toesloeg. Het was de eerste keer dat de wielerkaravaan ‘het dak van de ronde’ beklom. Coppi achtte roze truidrager Hugo Koblet te sterk en waande zich kansloos voor de eindoverwinning tot de Zwitser een blunder beging. Geheel onnodig sprong Koblet achter de ontsnapte Nino Defilippis aan, een renner uit Turijn. Hugo Koblet overschatte zijn krachten en werd even later ingehaald én achtergelaten door de oude Campionissimo Coppi, die begeesterd de Stelvio opreed. Bij de finish had hij een voorsprong van 3 minuut 28. Dat was voldoende om de volgende dag zijn vijfde Giro te winnen. Dat en de bestorming van de Stelvio was één van de laatste grote verrichtingen van de legendarische Coppi. In de geschiedenis van de Ronde van Italië werd de Stelvio slechts tien keer beklommen, maar in vrijwel alle gevallen zorgde de berg voor beslissende verschuivingen in de rangschikking. Zoals in 1980 toen een Italiaanse combine koste wat kost wilde voorkomen dat Bernard Hinault hún Giro won. Er werd op hem gereden en op de ochtend van de beklimming van de Stelvio werd hij als nummer 2 in de toptien omringd door zeven Italianen, waaronder leider Panizza, Battaglin, Moser en Saronni. Slim als hij was stuurde de Fransman drie ploeggenoten mee bij de eerste ontsnapping en toen hij zelf tussen muren van sneeuw hard op kop sleurde loste de ene na de andere Italiaan. In haardspeldbocht 34 (van de 48 !) moest ook de roze trui passen.

Wladimiro Panizza had even geen oog voor de grazige bergweiden, de beek die snel door het dal stroomt, de knoestige en kromgegroeide sparren langs de weg en het uitzicht op 2189 meter, als alle haarspeldbochten in één oogopslag te zien zijn. De Italiaan verloor daar definitief de Giro van 1980 en zag alleen maar zwarte sneeuw.

In de afdaling van de Stelvio kwam Hinault bij zijn ploegmaat Jean-Réné Bernaudeau, die een reputatie als daler had. In de afzink naar Bormio reed Bernaudeau volgens Hinault als een bezetene: ‘Hij gebruikte in de tunnels niet eens zijn remmen, de gek!’ Ze wonnen minuten. Het leverde Bernaudeau de etappeoverwinning op, Hinault zijn eerste van drie Girozeges. Werd de weg over de Stelvio honderd jaar geleden nog door sneeuwscheppers (van vlees en bloed) berijdbaar gehouden, sinds 1959 is de bergpas dicht van eind oktober tot begin mei. En zelfs dan komt het voor dat de Stelvio door zware sneeuwval (of slecht weer) alsnog uit het Giro-schema wordt gehaald, zoals in 1988, 1991 en 2013. In 1984 gebeurde dat ook, maar toen speelde er andere zaken een rol. De Italianen waren doodsbang dat er weer een Fransman de Giro ging winnen en schrapten de beklimming, officieel omdat de Stelvio onbegaanbaar was door sneeuw.

Met foto’s van de top waar amper sneeuw lag toonde Fignon aan dat dit onzin was. De Italianen wilden gewoon niet dat hij, een goede klimmer, lieveling Francesco Moser op een onoverbrugbare achterstand zette. De organisatie was niet te vermurwen en in de tijdrit enige dagen later won Moser de Giro. In de eindrangschikking had hij ruim een minuut voorsprong op Laurent Fignon. Het opnemen van de mythische berg in het parkoers van de Ronde van Italië blijft een risico vanwege de hoogte en sneeuwval in de lente. Maar áls de Passo dello Stelvio door de profs beklommen wordt, is het altijd een memorabele dag, net zoals dat het is voor de dappere amateurs en liefhebbers die de beklimming aandurven. ‘De hoogste zegening voor een toerfietser’ noemde een vriend het eens. (Hij was erg goed getraind, dat moet ik er wel bij zeggen.) - Wiep Idzenga